RT Journal Article SR Electronic(1) A1 de Jong, Tanja A1 Wiezer, Noortje A1 Joling, CatelijneYR 2008 T1 Baanonzekerheid, welzijn en gezondheid JF Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, VO 24 IS 4 OP DO https://doi.org/10.5117/2008.024.004.005 PB Amsterdam University Press, SN 2468-9424, AB De organisatie van de arbeid is gedurende de twintigste eeuw sterk veranderd (Boxall & Purcell, 2007; Sparks et al., 2001). Om de concurrentiekracht te behouden hebben organisaties een meer flexibele houding aangenomen. Bedrijven passen steeds vaker en sneller de kwaliteit en kwantiteit van hun personeel aan aan nieuwe eisen die een veranderende markt stelt. Goudswaard et al. (2000) noemen dit 'flexibilisering van de arbeid'. Voor het aanpassen van de kwantiteit van het personeel wordt gebruikgemaakt van flexibele contractvormen, zoals tijdelijke contracten, uitzendcontracten, oproepcontracten, freelancers en zelfstandigen. Deze vorm van flexibilisering wordt ook wel contractflexibiliteit genoemd. Het percentage werknemers met een tijdelijk contract is sinds 1990 meer dan verdubbeld in Nederland. In 1990 had ruim 7% van de Nederlandse werknemers een tijdelijk contract, in 2006 ligt dit percentage op ruim 16% (OECD, 2007). Dit percentage is iets hoger dan het gemiddelde van de Europese Unie, dat op 15% ligt (OECD, 2007). Bovendien is het einde van de flexibilisering nog niet in zicht. Een van de belangrijkste conclusies van een grootschalig onderzoek van TNO naar de toekomst van flexibele arbeid is dat Nederlandse bedrijven de grenzen van hun flexibiliteit nog niet hebben bereikt (Goudswaard et al., 2008). Voor een deel zullen bedrijven andere vormen van flexibiliteit gaan ontwikkelen, maar ook het percentage werknemers met een flexibel contract zal naar verwachting groeien., UL https://www.aup-online.com/content/journals/10.5117/2008.024.004.005