@article{aup:/content/journals/10.5117/2010.015.003.011, author = "Evers, Jeanine", title = "Over coderen, analysestrategieën en onderzoeksdesign bij software", journal= "KWALON", year = "2010", volume = "15", number = "3", pages = "", doi = "https://doi.org/10.5117/2010.015.003.011", url = "https://www.aup-online.com/content/journals/10.5117/2010.015.003.011", publisher = "Amsterdam University Press", issn = "1875-7324", type = "Journal Article", abstract = "Beide boeken hebben de pretentie als handleiding bij (softwarematige) analyse gebruikt te kunnen worden, maar de insteek en schrijfstijl is wel heel verschillend. Lijken Di Gregorio en Davidson een lichte bias te hebben richting deductieve werkwijze, bij Saldaña ligt dat juist andersom; hij is meer van het inductieve. Is het boek van Saldaña vooral een leeswijzer en reproductie van andere auteurs met een klein deel eigen ervaring erin verwerkt, het boek van Di Gregorio en Davidson is juist een weergave van de praktijk(ervaring) van beide auteurs. En daar komt waarschijnlijk ook het verschil in aanpak van beide boeken vandaan. In het boek van Saldaña komen diverse codeerwijzen voorbij met bij elk type een leeswijzer, Di Gregorio en Davidson hebben het standpunt, dat het werken met software een heel nieuw genre onderzoek inluidt. In dat verband spreken ze van een E-project. Zij gaan ervan uit dat het gebruik van software verdisconteerd moet worden in het onderzoeksdesign. In deel I zetten ze heel systematisch uiteen waar zo'n E-project qua design aan moet voldoen, wil je gemakkelijk met software kunnen werken en die ook optimaal benutten. Ze illustreren dit in deel II met een aantal voorbeeldprojecten uit de onderzoekswereld, die door een andere doelstelling, ook qua ontwerp en softwaregebruik anders kunnen uitpakken. Bovendien laten zij daarbij een aantal softwarepakketten de revue passeren. Beide boeken zijn bedoeld om de onderzoeker te helpen bij zijn onderzoeksproject. Maar helpen ze ook? Daar ga ik in deze boekbespreking dieper op in.", }