@article{aup:/content/journals/10.5117/2011.016.001.023, author = "Wester, Fred", title = "Reactie", journal= "KWALON", year = "2011", volume = "16", number = "1", pages = "", doi = "https://doi.org/10.5117/2011.016.001.023", url = "https://www.aup-online.com/content/journals/10.5117/2011.016.001.023", publisher = "Amsterdam University Press", issn = "1875-7324", type = "Journal Article", abstract = "Een eerste punt dat opheldering behoeft, betreft de suggestie in het stuk van Stef dat de grootste barrière voor de totstandkoming van archieven met kwalitatief onderzoeksmateriaal een conservatieve onderzoekspraktijk is. Daar zit de gedachte achter dat sociologen en andere sociale wetenschappers hun respondenten altijd willen anonimiseren. Dat dit niet het geval is, blijkt uit de praktijk van allerlei antropologen, psychologen en ook wel sociologen, die in het onderzoeksverslag hun sleutelpersonen in persoon presenteren bij hun gegevens. Waar het om gaat, is dat in veel onderzoek de persoon in kwestie er niet toe doet voor de redenering, en sterker nog: dat personalisering in zo’n geval verandering van data zou kunnen betekenen. Het meeste sociaalwetenschappelijk onderzoek met interviews wordt opgezet vanuit de gedachte dat respondenten verwisselbaar moeten zijn, omdat er een algemeen patroon wordt beschreven. Daar waar dat niet het geval is, is de persoon van de betrokkene vaak wel relevant, en hoeft dus doorgaans niet geanonimiseerd te worden. Daarnaast zijn er natuurlijk situaties voor onderzoekers en journalisten waarbij de respondenten beschermd moeten worden, omdat de interviewinformatie belangen raakt die voor de positie van de respondent repercussies kunnen hebben (of de respondent dat nou zelf vindt of niet).", }