%0 Journal Article %A Krabbenborg, Lotte %T Het analyseren van narratieven: een reflexieve praktijk %D 2011 %J KWALON, %V 16 %N 1 %@ 1875-7324 %R https://doi.org/10.5117/2011.016.001.052 %I Amsterdam University Press, %X Het boek Analyzing narrative reality gaat in op de reflexieve relatie tussen het construeren van een narratief en de context waarin dit plaatsvindt. In de inleiding van het boek positioneren de auteurs, beiden hoogleraar in de sociologie, zich binnen het veld van narratieve analyse. Zij zijn de mening toegedaan dat narratieve analyse binnen de sociale wetenschappen een vrij beperkte focus heeft. In deze benadering worden verhalen doorgaans op band opgenomen, om vervolgens in tekst te worden omgezet. Centraal staat het analyseren van de interne structuur van een tekst, bijvoorbeeld op thema’s en opbouw. Deze benadering verwaarloost volgens de auteurs de specifieke omstandigheden waarin het narratief tot stand is gekomen. Een uitsluitend op tekst gebaseerde analyse doet geen recht aan de dynamiek en contingentie van de realiteit waarin een narratief gesitueerd is en gevormd wordt.Het doel van dit boek is om met behulp van de etnografische methode een analytisch kader te ontwikkelen dat recht kan doen aan deze narratieve realiteit.Het boek is geschreven voor sociale wetenschappers, van studenten tot ervaren wetenschappers, voor wie teksten alleen niet (meer) toereikend zijn.Het boek is onderverdeeld in vier delen die op elkaar voortbouwen. Elk deel bestaat uit een aantal korte hoofdstukken die elk een specifiek concept centraal stellen, zoals de rol van cultuur, relaties en status binnen de constructie van een narratief. Vervolgens worden excerpten uit interviewmateriaal gebruikt om elk concept empirisch in te bedden. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een korte samenvatting.In deel I werken de auteurs hun specifieke etnografische methode verder uit.Etnografie is een basisvorm van kwalitatief onderzoek. In het algemeen verwijst zij naar een beschrijvende studie van alledaagse leefwijzen en praktijken van volken of (deel)collectiviteiten. De auteurs benadrukken dat het hun gaat om een specifieke toepassing van etnografisch onderzoek, namelijk narratieve etnografie (p. 22). Dit is een methode die niet uitsluitend gericht is op een narratief in de zin van een platte tekst, maar een methode van dataverzameling en -analyse die de relaties tussen omstandigheden, actoren en handelingen in relatie tot het formuleren van een narratief gelijktijdig onderzoekt en analyseert. Dit betekent dat je als onderzoeker ter plekke de context moet vastleggen door middel van directe observatie, audio- en videoregistratie en aantekeningen. Hoe je als onderzoeker de omstandigheden empirisch kunt vastleggen en vervolgens kunt analyseren, wordt toegelicht in deel II en III.Deel II gaat in op de verschillende praktijken die een rol spelen bij de totstandkoming van een verhaal, zoals de relatie tussen de verteller en de luisteraar, de rol van non-verbale houdingen en machtsfactoren. Welke verhalen kunnen worden verteld en welke niet? Om als kwalitatief onderzoeker gevoel voor deze aspecten te ontwikkelen, is het volgens de auteurs van belang om niet alleen af te gaan op hetgeen de geïnterviewde zegt, maar onder meer ook aantekeningen van de situatie te maken, aanverwanten te interviewen en vast te leggen hoe een verhaal verteld wordt. Welke nadrukken worden gelegd? Hoe wordt een verhaal ondersteund met gebaren?In deel III zoomen de auteurs in op de invloed van omgevingsfactoren zoals relaties, openbare gelegenheden, lokale cultuur, banen en status op de totstandkoming van narratieven. Hoewel deze omgevingsfactoren niet allesbepalend zijn, vormen ze wel de horizon waartegen narratieven tot stand komen. Verhalen en betekenissen kunnen veranderen zodra deze omgevingsfactoren veranderen, aldus de auteurs. Voor de kwalitatieve onderzoeker is het van belang te bepalen in hoeverre de omgevingsfactoren van invloed zijn op wat wel of niet verteld wordt. De auteurs laten zien hoe je als kwalitatieve onderzoeker door middel van het stellen van bepaalde vragen en observaties sensitief kan worden voor deze omgevingsfactoren.Deel IV, het laatste deel, behandelt de kwesties van narratieve adequaatheid en kwaliteitscontrole, namelijk wat is een goed narratief en wat geldt als goede data? Om deze vragen te beantwoorden moet de kwalitatieve onderzoeker niet beginnen met abstracte, algemene standaarden om de validiteit en betrouwbaarheid van data te evalueren. De auteurs adviseren te beginnen bij het materiaal, bij de lokale praktijk, en te beoordelen welke criteria de onderzochten zelf hanteren in het beoordelen van een verhaal als ‘goed’ of ‘adequaat’. Wat geldt bijvoorbeeld in de context van het straatleven als een goed verhaal? Uit welke elementen bestaat zo’n verhaal? %U https://www.aup-online.com/content/journals/10.5117/2011.016.001.052