RT Journal Article SR Electronic(1) A1 Bosch, ReinoudYR 2012 T1 Bij het nastreven van kennis is openheid van het grootste belang; onwetendheid niet JF KWALON, VO 17 IS 1 OP DO https://doi.org/10.5117/2012.017.001.023 PB Amsterdam University Press, SN 1875-7324, AB Het is fijn wanneer je argumenten door lezers serieus worden genomen. Nog mooier is het wanneer constructieve toevoegingen worden voorgesteld. Ook is het goed erop gewezen te worden dat bepaalde passages duidelijker of explicieter geschreven hadden kunnen worden om misverstanden te voorkomen. Laat ik de commentaren van Smaling en Schoonenboom vanuit dit perspectief bespreken. Centraal staat het belang van openheid bij het nastreven van kennis; onwetendheid werkt mijns inziens beperkend.Smaling verwelkomt mijn artikel omdat kennis van wetenschapsfilosofie kan bijdragen aan het vergroten van de wetenschappelijkheid van onderzoek; Schoonenboom geeft aan dat een wetenschapsfilosofische beschouwing een bevrijdende uitwerking op onderzoekers kan hebben. Zoals ik in mijn artikel aangaf, ben ik van mening dat kennis van wetenschapsfilosofie kan helpen bij de rechtvaardiging van interpretaties (wetenschappelijkheid) en bij de vraag wat kwalitatieve onderzoekers eigenlijk doen. Dat kwalitatieve onderzoekers zich hierdoor vrijer kunnen voelen in hun onderzoek is een mooie aanvullende constructieve visie.Toch wijken de meningen van Smaling en Schoonenboom hier en daar af van die van mij. Smaling stelt dat het domein van wetenschapsfilosofie geen spiegelbeeld vormt van de domeinen van methodologie, praktische planning en uitvoering van onderzoek. Dat ben ik met hem eens. Maar Smaling legt de nadruk op wetenschapsfilosofische implicaties, terwijl mijn artikel voornamelijk gaat over wetenschapsfilosofische grondslagen. Dat in het artikel van Jansen (2011) ‘geen woord over filosofie’ voorkomt, wil nog niet zeggen dat er geen wetenschapsfilosofische ideeën ten grondslag liggen aan kwalitatief surveyonderzoek. Het is Jansens goed recht deze ideeën niet te expliciteren, maar de connectie die bestaat tussen die ideeën en de methodologie van Jansen is daarmee niet verdwenen. Het raakvlak tussen methodologie en wetenschapsfilosofie is groter dan Smaling meent; en dat is geen wonder, want de vraag hoe kennis kan worden nagestreefd, staat bij beide domeinen centraal.Smalings concept van methodologische objectiviteit is een interessante aanvulling op mijn artikel. Zoals Smaling aangeeft, gaat het hierbij om ‘recht doen aan het object van onderzoek’. De onderzoeker streeft ernaar zo veel mogelijk te weten te komen over het beoogde object. Dit is natuurlijk iets heel anders dan het wetenschapsfilosofische (epistemologische) concept van ‘objectiviteit’ zoals ik dat in mijn artikel bespreek. Wel kan Smalings concept worden gekoppeld aan het belang dat ik toeken aan openheid. Als onderzoeker wil je inderdaad zo goed mogelijk iets te weten komen over het onderzochte en daarvoor is het goed je open op te stellen, met andere woorden: je wilt zo veel mogelijk ‘de eigen vertroebelende vooroordelen en andere hinderlijke factoren (...) “verrekenen”‘. Smaling geeft daarbij terecht aan dat dat nooit voor honderd procent lukt., UL https://www.aup-online.com/content/journals/10.5117/2012.017.001.023