RT Journal Article SR Electronic(1) A1 de Beer, PaulYR 2012 T1 In memoriam Jules Theeuwes (1944-2012) JF Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, VO 28 IS 4 OP DO https://doi.org/10.5117/2012.028.004.516 PB Amsterdam University Press, SN 2468-9424, AB Meer dan dertig jaar geleden ontmoette ik Jules Theeuwes voor het eerst. Als jonge wetenschappelijk medewerker aan de Erasmus Universiteit Rotterdam maakte hij ons, doctoraal studenten, wijs in de actuele arbeidseconomische literatuur. De jaren zeventig waren een decennium van interessante vernieuwingen in de economische benadering van de arbeidsmarkt. Door de introductie van concepten als onvolledige informatie en onzekerheid werd het standaard neoklassieke model, dat er slecht in slaagde hardnekkige werkloosheid te verklaren, aanzienlijk realistischer. Een belangrijke toepassing hiervan was de zoektheorie, die een belangrijke rol speelde in de wijze waarop Jules Theeuwes het functioneren van de arbeidsmarkt probeerde te verklaren. Als weinig anderen was hij toen al in staat om complexe inzichten op een heldere en ogenschijnlijk eenvoudige wijze uit te leggen. Dit zou zijn leven lang zijn handelsmerk blijven als een van de meest vooraanstaande Nederlandse arbeidseconomen.Daarbij was hij verre van dogmatisch, maar stond hij altijd open voor nieuwe inzichten en perspectieven. Hij was een heel praktisch ingesteld econoom, die het niet ging om de economische wetenschap als doel op zich, maar als instrument, als gereedschapskist, om praktische problemen mee aan te pakken. Bovendien had hij een fijne neus voor nieuwe trends, soms jarenlang voordat beleidsmakers en collega-economen het belang ervan onderkenden. In de jaren tachtig constateerde hij al, samen met collega-arbeidseconoom en vriend Joop Hartog, dat er sprake was van een ‘onstuitbare opkomst van de werkende gehuwde vrouw’, zoals de titel van een in 1983 geschreven artikel in het economenblad ESB luidde. In de jaren negentig onderzocht hij al welke factoren van invloed waren op de arbeidsmarktpositie en de uittreding van oudere werknemers.Dat hij veel belang hechtte aan de maatschappelijke doorwerking van arbeidseconomisch onderzoek, bleek ook uit het feit dat hij zijn positie als hoogleraar jarenlang combineerde met meer beleidsgerichte functies. Zo was hij van 1998 tot 2002 en van 2006 tot zijn overlijden (wetenschappelijk) directeur van het onderzoeksbureau SEO Economisch Onderzoek en van 2002 tot 2006 lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Het was ook een belangrijke drijfveer achter zijn vele bijdragen aan de popularisering van de economische wetenschap. Dat deed hij het liefst door fundamentele economische inzichten te vertalen in zeer beeldende gewone-mensen-taal. Zo legde hij het fenomeen van de natuurlijke werkloosheid uit door deze te vergelijken met een badkuip waar tegelijkertijd water in- en uitstroomt. Illustratief is ook de titel van zijn oratie aan de Universiteit van Amsterdam uit 1998, ‘De economie van het eendjes voeren’, over de gevolgen van de vergrijzing voor de arbeidsmarkt.Hoewel hij in gerenommeerde internationale economische vaktijdschriften publiceerde, bleef hij het van belang vinden om in het Nederlands te publiceren in bladen als ESB, TPEdigitaal en het Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken. Zijn betrokkenheid bij TvA bleek ook uit zijn lidmaatschap van de redactieraad. In een tijd waarin voor veel wetenschappers het publiceren in een vooraanstaand peer reviewed journal belangrijker is dan de vraag of een onderzoek enige praktische doorwerking heeft, zullen we Jules Theeuwes’ bijdrage aan het Nederlandse wetenschappelijke debat node missen., UL https://www.aup-online.com/content/journals/10.5117/2012.028.004.516