@article{aup:/content/journals/10.5117/2013.029.001.095, author = "Houtman, Dick and Dekker, Fabian", title = "Werken in vrijheid?", journal= "Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken", year = "2013", volume = "29", number = "1", pages = "", doi = "https://doi.org/10.5117/2013.029.001.095", url = "https://www.aup-online.com/content/journals/10.5117/2013.029.001.095", publisher = "Amsterdam University Press", issn = "2468-9424", type = "Journal Article", abstract = "Onlangs berichtte de Volkskrant over twee nieuwe Nederlandse vertalingen van het werk van Max Weber: zijn beroemdste werk De protestantse ethiek en de geest van het kapitalisme en een bundeling van zijn lezingen over wetenschap en politiek als beroep. Is Webers werk, grofweg een eeuw geleden tot stand gekomen, vandaag de dag nog actueel? Die vraag valt niet ondubbelzinnig te beantwoorden. Ja, omdat Webers sociologiebeoefening nog steeds exemplarisch is en de geest ervan nog niets aan actualiteit heeft ingeboet, maar ook nee, omdat de wereld zich de afgelopen decennia heel anders heeft ontwikkeld dan hij heeft voorzien. Dat geldt zeker voor het arbeidsbestel.Inhoudelijk thematiseerde Webers sociologie de onttovering en rationalisering van moderne westerse samenlevingen. Zijn studie over de protestantse ethiek behandelde één specifiek aspect hiervan, namelijk de manier waarop de protestantse predestinatieleer, in combinatie met de nadruk op binnenwereldlijke ascese, een religieuze sanctie plaatste op hard werken, soberheid en plichtsbesef, wat de opkomst en bloei van het moderne kapitalisme faciliteerde. Deze arbeidsethiek liep prima in de pas met het moderne streven naar maximale voorspelbaarheid en beheersbaarheid van productieprocessen. Dat streven naar rationalisering kreeg zijn beslag via soms verregaande arbeidsdeling (denk zowel aan de lopende band als aan de moderne bureaucratie) en via de standaardisering van productieprocessen door middel van werkvoorschriften, regels en procedures.Waar hij het maatschappelijke onbehagen over deze gerationaliseerde moderne verhoudingen voorstelde als een permanente conditie die zo’n beetje het einde van de geschiedenis behelsde (‘eine Polarnacht von eisiger Finsternis und Harte’), heeft Weber de plank desondanks behoorlijk misgeslagen. De ontwikkelingen sinds zijn tijd leren althans iets heel anders, wat welbeschouwd, ondanks alles en ironisch genoeg, toch ook weer prima uit de geest van zijn sociologie kan worden begrepen. Zijn sociologie beschouwt mensen immers als dieren die in verhalen wonen – verhalen waarmee zij hun wereld voorzien van zin en betekenis. Dit vertrekpunt maakt het uiteraard nogal onwaarschijnlijk dat het eenvoudigweg bij diep gevoelde vervreemding als uitkomst van verregaande rationalisering zou blijven.De maatschappelijke onvrede van de jaren zestig was dan ook bij uitstek een luidruchtige kritiek op de hiërarchisch georganiseerde en gerationaliseerde moderne instituties. Inmiddels is die kritiek niet simpelweg weggeëbd, maar heeft zij de oude arbeidsethiek goeddeels ondergraven en vervangen door een nieuwe, zoals Boltanski en Chiapello in hun lezenswaardige studie The New Spirit of Capitalism (2005) demonstreren. Deze nieuwe arbeidsethiek ligt ten grondslag aan nieuwe organisatieconcepten die meer recht doen aan verlangens naar persoonlijke vrijheid, authenticiteit en persoonlijke groei. Nu handboeken over human resources management soms nauwelijks nog te onderscheiden zijn van spirituele zelfhulpboeken, lijken de tijden van de radicaal gerationaliseerde tayloristische arbeidsorganisatie voorgoed voorbij. Het behoeft in het nieuw ontstane klimaat niet te verbazen dat de combinatie van de zoektermen ‘management’ en ‘spirituality’ in Amazon.com meer dan 1.000 hits oplevert, overigens net als ‘business’ en ‘spirituality’. Wie gelooft in dit klimaat nog dat Webers sociologie een accuraat beeld biedt van ontwikkelingen in de sfeer van (het denken over) arbeid en organisatie?Het toegenomen belang van de nieuwe arbeidsethiek blijkt niet alleen uit de populariteit van organisatieconcepten met minder hiërarchie, arbeidsdeling en standaardisering, maar ook uit de groei van het aantal zzp’ers. Dit aantal heeft de 700.000 inmiddels al lang overschreden en een van de drijvende krachten erachter is het verlangen naar grotere autonomie in de wereld van de arbeid. Ooit, toen zzp’ers nog freelancers werden genoemd, ging het hierbij nog overwegend om hoog opgeleiden, maar inmiddels is dat niet uitsluitend het geval. Ook de timmerman heeft de weg naar het zelfstandige bestaan inmiddels gevonden – en kennisgemaakt met de onaangename keerzijde hiervan ten tijde van een economische crisis en een stagnerende woningmarkt, zo haasten wij ons hieraan toe te voegen.Daarnaast is er uiteraard ‘Het Nieuwe Werken’ (HNW). De belangstelling ervoor laat zich lastig vangen in cijfers, maar het is veelzeggend dat een snelle zoekopdracht in Google al ruim 2,7 miljoen hits oplevert. Ook worden er binnen cao-akkoorden steeds meer afspraken over gemaakt. Onder HNW verstaan we simpelweg het tijd- en plaatsonafhankelijke werken, zoals thuis- en mobiel werken. Wie een willekeurig managementboek doorbladert, leest dat het ook hier de werknemer is die centraal staat. Bevrijd van de ijzeren kooi van weleer schippert hij of zij met zijn tijd tussen de levenssferen van arbeid, zorg en studie. HNW past in die zin prima in het denken over de transitionele arbeidsmarkt, waarbij niet controle door de werkgever maar facilitering van levensloopgerichte transities leidend zijn.", }