Als ik opsta, is het onheilspellend stil. Dan doe ik de gordijnen open, er ligt een witte deken op de wereld; alles is bedekt, niet alleen het geluid. Mijn gedachten springen heen en weer (een late kerst; winterse tijden, dat wordt krabben en vegen; wat is het rustig en stil; heb ik nog strooizout?), ook deze mens interpreteert wat af (een mooi thema voor het redactioneel, maar nu eerst de krant, die is zonder problemen gearriveerd).