@article{aup:/content/journals/10.5117/2019.024.001.003, author = "Stoopendaal, Annemiek", title = "Leren van wat goed gaat", journal= "KWALON", year = "2019", volume = "24", number = "1", pages = "", doi = "https://doi.org/10.5117/2019.024.001.003", url = "https://www.aup-online.com/content/journals/10.5117/2019.024.001.003", publisher = "Amsterdam University Press", issn = "1875-7324", type = "Journal Article", abstract = "Juist in de tijd dat de ‘toetscultuur’ in het onderwijs publiekelijk kritisch wordt beschouwd (NRC Handelsblad 19 januari 2019, p. 2-3 en 22-24) en de Onderwijsraad het veld adviseert om op zoek te gaan naar andere, meer formatieve en kwalitatieve manieren van toetsen (Onderwijsraad, 2018), wordt ons langzaamaan duidelijk dat mensen niet zoveel leren van toetsen. Toetsen voor een cijfer maakt het leren oppervlakkig en docenten en leerlingen ‘toetsmoe’. In deze context zoeken de auteurs Vegter en Vonk naar een andere manier om kwaliteit die in het onderwijs geleverd wordt te verbeelden. In hun essayistische artikel lees ik een voor mij bekende zoektocht. Hun werk is niet alleen te generaliseren naar andere sectoren in de publieke sector, maar naar alle terreinen waar we willen dat er geleerd wordt. De auteurs zoeken naar manieren om de kwaliteit van publieke dienstverlening enerzijds grijpbaar of zichtbaar te maken en anderzijds te beïnvloeden. De publieke dienstverlening waar zij zich op richten, is het onderwijs. Zij geven aan dat onderwijs een grillig, complex, gesitueerd en vaak niet voorspelbaar proces is. Pogingen om dit proces grijpbaar te maken waren in het verleden vooral gericht op een reductie van deze complexiteit.", }