Volume 36, Issue 4

Abstract

De hoofdvraag in dit artikel is in hoeverre verschillen in niveau en richting van de opleiding verklaren waarom jongeren uit Rotterdam-Zuid met een mbo-opleiding een slechtere arbeidsmarktpositie hebben dan jongeren met eenzelfde opleiding uit andere regio's. Uitgaande van longitudinale microdata over jongeren die na een mbo-opleiding van school komen, schatten we regressievergelijkingen voor de baanfractie en de uitkeringsfractie van jongeren over de periode vanaf het verlaten van de school. Vooral vergeleken met Nederland buiten de grote steden zijn de verschillen groot. De baanfractie ligt in Rotterdam-Zuid ongeveer 14 procentpunten lager en de uitkeringsfractie 4 procentpunten hoger. Ongeveer 30% van het verklaarde verschil in baanfractie hangt samen met de aard van de opleiding, bij de uitkeringsfractie is dit zelfs 50%. Hoewel opleiding dus belangrijk is, blijkt uit de resultaten ook dat factoren die samenhangen met migratieachtergrond, maar niet met opleiding, voor de baanfractie nog belangrijker zijn. Welke factoren dit zijn is uit onze analyses niet af te leiden. Maar op grond van de wetenschappelijke literatuur valt aan te nemen dat discriminatie door werkgevers en een tekort aan sociaal kapitaal bij ouders hierin een belangrijk aandeel hebben. In het artikel worden verder enkele suggesties gedaan om het beleid te verbeteren.

Loading

Article metrics loading...

/content/journals/10.5117/2020.036.004.004
2020-12-01
2024-03-28
Loading full text...

Full text loading...

http://instance.metastore.ingenta.com/content/journals/10.5117/2020.036.004.004
Loading
Keyword(s): arbeidsmarkt; education results; inequality; labour market; mbo; onderwijsuitkomsten; ongelijkheid; secondary vocational education

Most Cited Most Cited RSS feed