@article{aup:/content/journals/TA_0169-2216_2019_035_004_004, author = "Struyven, Ludo", title = "Langer doorwerken in een dynamische arbeidsmarkt", journal= "Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken", year = "2019", volume = "35", number = "4", pages = "", doi = "https://doi.org/TA_0169-2216_2019_035_004_004", url = "https://www.aup-online.com/content/journals/TA_0169-2216_2019_035_004_004", publisher = "Amsterdam University Press", issn = "2468-9424", type = "Journal Article", abstract = "Blijven werken of met pensioen gaan? Dat is zonder enige twijfel een van de meest voorkomende vragen die werkende jonge zestigers in België zich vandaag stellen. Terwijl het antwoord meer en meer komt vast te liggen. Want net als in Nederland kennen wij in België een geleidelijke verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd naar 66 jaar (vanaf 2025) en 67 jaar (vanaf 2030). En ook in België is de brugpensioenleeftijd geleidelijk opgetrokken van 50 naar 60 jaar en de leeftijd voor vervroegd pensioen naar 62 jaar (mits na een loopbaan van minimaal 40 jaar). Vervroegde uittrede van oudere werknemers via sociale zekerheid, pensioen of niet-participatie wordt beteugeld, een onvoltooid proces tot op vandaag. Bij elke nieuwe bedrijfsherstructurering rijst de vraag om ontslagen werknemers vroeger dan 60 via het nieuwe 'stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag' (ex-brugpensioen) te laten afvloeien. Tijdens de jongste verkiezingscampagne flakkerde de discussie op, toen de Vlaams-nationalistische N-VA met het idee kwam voor een verdere verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd, gekoppeld aan de stijgende levensverwachting. Bij een volledige koppeling van de referentieloopbaan aan de levensverwachting zou tegen 2060 de normale leeftijd van pensionering tot boven 72 jaar stijgen. Terwijl andere partijen dan weer een terugkeer bepleitten naar de leeftijd van 65 jaar. Het illustreert dat een breed draagvlak om langer door te werken nog niet voor vandaag is. ", }