-
oa De eigen waarde van dieren en onze morele verantwoordelij kheid
1Bewerking van een gastcollege aan de universiteiten van Uppsala en Linköping te Zweden, gehouden op 22 en 26 april 1993 in het kader van de samenwerking met de Theologische Faculteit en het Centrum voor Bio-ethiek en Gezondheidsrecht van de Universiteit Utrecht. Dit gastcollege steunt onder meer op enkele ideeën naar voren gebracht in R. Heeger, ‘Eigenwert und Verantwortung. Zur normativen Argumentation in der Thierethik’, in: W. Härle e.a. (red.), Unsere Welt - Gottes Schöpfung (Marburger Theologische Studien 32), Marburg 1992, 251-267, en idem, ‘Diergeneeskunde en ethiek’, in: T. van Willigenburg, A. van den Beld, F.R. Heeger, M.F. Verweij, Ethiek in praktijk, Assen 1993, 181-186.
- Amsterdam University Press
- Source: NTT Journal for Theology and the Study of Religion, Volume 48, Issue 3, Jul 1994, p. 205 - 215
-
- 01 Jul 1994
Abstract
Many people believe that animals have a value of their own, that this value has to be distinguished from the usefulness or commercial value of animals and that it must not be reduced to those values. How can this conception of the value of animals be made fruitful for moral reasoning? This question is dealt with in two steps (1) Are the concepts of inherent value, intrinsic value and inherent worth suited to answer the question whether animals are proper objects of moral concern? (2) Do the concepts of intrinsic value and inherent worth have moral significance in practical reasoning about interfering with the life of animals?