Flexibiliseringshoofdpijn | Amsterdam University Press Journals Online
2004
Volume 31, Issue 2
  • ISSN: 0169-2216
  • E-ISSN: 2468-9424

Abstract

‘Sterke toename flexwerk’ meldde het CBS op maandag 1 juni 2015 in een persbericht. De afgelopen tien jaar is het aandeel werkenden met een flexibele arbeidsrelatie in Nederland toegenomen van 15% (2004) tot 22% (2014). Het aantal zzp’ers is in diezelfde periode toegenomen van 8 naar 12%. Daarmee is Nederland qua tijdelijke arbeid in de top 3 van de EU-15 gekomen, met alleen Spanje en Portugal nog voor ons. Het aandeel vaste banen maakte een duikeling van circa 73 naar iets meer dan 60%.Krijgt u hoofdpijn van dit nieuws? Dat krijgen wel degenen voor wie deze toename van ‘flex’ indicatief is voor de komst van een ‘Precariaat’. De vakbonden horen daartoe, maar ook voor onze minister van Sociale Zaken gaat deze ontwikkeling niet in de richting van de door hem gewenste arbeidsmarkt. Belangrijker is nog dat het veel van de betrokken flexwerkers zelf hoofdpijn bezorgt. Uit het op 1 juni gepresenteerde onderliggende rapport blijkt namelijk dat het overgrote deel (80 tot 90%) van de tijdelijke, uitzend-, payroll- en detacheringskrachten een voorkeur voor een vast dienstverband heeft. Dat geldt ook voor 30 à 40% van de zzp’ers, hetgeen bange vermoedens versterkt. ‘De uitdagingen van het ondernemerschap en daarmee samenhangende onzekerheden zijn blijkbaar niet aan iedere zzp’er besteed’, zo stelt het rapport. Er kan weinig twijfel bestaan over het feit dat de trend naar flexibilisering een door werkgevers gedreven trend is.Maar waarom doen die werkgevers dat? Zeg nou niet meteen dat dit vanzelf spreekt, want hier wringt iets. Er tekent zich zo langzamerhand een spanningsveld af tussen de trend en de theorie. Decennialang hebben arbeidseconomen en -sociologen het vaste arbeidscontract opgevat als het welbegrepen eigenbelang van werkgevers. Natuurlijk gold dat niet voor alle arbeid en hoorde er een flexibele schil om de vaste contracten heen, maar de vraag is of de huidige trend niet verder gaat dan wij voor mogelijk hadden gehouden. Begrijpen wij als onderzoekers nog wel wat er aan de hand is? Heeft de flexibilisering niet ook een paar van onze zekerheden omver gekegeld? Kortom, de voortgaande trend zou misschien ook sociale wetenschappers hoofdpijn moeten bezorgen.Toegegeven, van alle voornoemde hoofdpijn is deze wel de meest draaglijke. Maar toch knaagt het dat er een spanning is tussen gekoesterde arbeidsmarkttheorieën en een zich daar vandaan bewegende realiteit. Neem ter illustratie een recente bijdrage van Paul de Beer, een van de voormannen van ons vakgebied. In een waarschuwing tegen de ‘ADHD-arbeidsmarkt’ die door flexgoeroes als ideaal wordt voorgesteld, roept hij de rationaliteit van duurzame verbintenissen in herinnering, die werkgever en werknemer in staat stellen in hun arbeidsrelatie te investeren. Flexibele arbeidsrelaties maken dergelijke investeringen onaantrekkelijk en ‘dit leidt tot minder loyaliteit, een lagere kwaliteit van de productie en minder innovatie’. Deze uitspraak zou met talloze andere citaten van vakgenoten kunnen worden aangevuld, mijzelf incluis. Want hoe begrijpen wij ook alweer het onderliggende probleem? In een notendop komt de theorie op het volgende neer. Voor alle werkzaamheden die een werkgever niet strikt kan controleren, geldt dat er een zekere mate van vertrouwen in de werknemer moet worden gesteld. De aldus op te bouwen vertrouwensrelatie wordt geschraagd door een samenbindende organisatiecultuur en door loopbaanstructuren die de langetermijnbelangen van werknemer en werkgever met elkaar in overeenstemming brengen. Vaste dienstverbanden, interne carrièrepaden en senioriteitslonen dragen aldus bij aan de opbouw van bedrijfsspecifieke vaardigheden, de motivatie van de werknemers en bijgevolg de prestaties van het bedrijf. En omdat het vooral de makkelijk te controleren werkzaamheden zijn die worden weggeautomatiseerd, was de verwachting dat de vertrouwensbanen met de tijd alleen maar belangrijker zouden worden. De ‘kenniseconomie’ werd niet voorgesteld als een flexibiliseringsfestijn.

Loading

Article metrics loading...

/content/journals/10.5117/2015.031.002.160
2015-06-01
2024-03-28
Loading full text...

Full text loading...

http://instance.metastore.ingenta.com/content/journals/10.5117/2015.031.002.160
Loading
This is a required field
Please enter a valid email address
Approval was a Success
Invalid data
An Error Occurred
Approval was partially successful, following selected items could not be processed due to error