Full text loading...
In geval van paardenhouderij is vaak niet direct duidelijk welke gebruikstitel aan het gebruik van de grond en/of opstallen ten grondslag ligt. Dat is afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het geval. In dit artikel wordt ingegaan op de rechtspraak inzake kwalificatie van overeenkomsten waarbij onroerende zaken tegen betaling in gebruik worden verstrekt ten behoeve van paardenhouderij. In dat kader wordt stilgestaan bij de vraag of paardenhouderij kwalificeert als (bedrijfsmatige) landbouw en in welke specifieke gevallen in beginsel sprake zal zijn van pacht dan wel huur. Ook wordt ingegaan op de vraag of er ruimte is voor paardenhouderij als nevenactiviteit. Indien van pacht geen sprake is, zal sprake zijn van huur. De belangrijkste rechtsgevolgen van die kwalificatie worden besproken. Het verschil zit met name in de mate van bescherming die een pachter in verhouding tot een huurder geniet.