Full text loading...
Diverse Franse, Nederlandse en Britse vissers (Vissers) hadden bij de Europese Commissie (Commissie) twee klachten ingediend over staatssteun die Nederland beweerdelijk aan pulskorvissers had verleend. Na een daartoe strekkend formeel verzoek van de Vissers, deelde de Commissie in reactie mee geen actie te zullen ondernemen. De Vissers merkten dit aan als een weigering een besluit te nemen in de zin van artikel 263 VWEU en gingen in beroep bij het Gerecht van de EU (Gerecht). In een arrest van 13 november 2024 oordeelde het Gerecht dat de Commissie aan artikel 253 VWEU kan voldoen door een duidelijk en definitief standpunt in te nemen. Op basis van de beschikbare feiten concludeerde het Gerecht vervolgens dat de Commissie met betrekking tot de eerste klacht een dergelijk standpunt had ingenomen. Er moet namelijk niet alleen naar de tekst van de reactie worden gekeken, maar ook naar de eerder door partijen gevoerde correspondentie. Aan het definitieve karakter van het door de Commissie ingenomen standpunt wordt geen afbreuk gedaan door het aan de klagers bieden van een laatste kans om nog aanvullende informatie te verstrekken. Ten aanzien van de eerste klacht wordt het beroep afgewezen. Voor wat betreft de tweede klacht wordt het beroep wel toegewezen. De reactie van de Commissie zag immers niet op die klacht.