De waarde van werk | Amsterdam University Press Journals Online
2004
Volume 28, Issue 3
  • ISSN: 0169-2216
  • E-ISSN: 2468-9424

Abstract

Met deze column hoop ik u niet alleen een mooi vergezicht voor te schotelen voor de Nederlandse arbeidsmarkt als geheel, maar ook inzicht te geven in de binnen handbereik liggende mooie start van de realisatie van dit vergezicht in een omvangrijke sector met de nodige invloed: de rijksoverheid. In het recente verleden heb ik in een blog de werkgever in deze sector wel eens beschuldigd van bipolariteit, waar een deel van de werkgeversdelegatie niet onverdeeld gelukkig mee was. Dit gevoel kwam, geloof ik, vooral voort uit het feit dat zij zich persoonlijk aangesproken voelden, terwijl ik nadrukkelijk doelde op die ongrijpbare entiteit die soms door een topambtenaar, soms door een minister en soms zelfs door een technisch systeem wordt belichaamd. De diagnose van bipolariteit kwam vooral voort uit de (rijks)overheidsspecifieke situatie van een werkgever met één been in de organisatie en één been in de politiek. Na mijn recente ervaringen rond de pogingen om een nieuwe sociaal beleid voor de rijksoverheid af te spreken, vrees ik dat ik mijn diagnose nog niet kan aanpassen.Dit gezegd hebbende volgt hieronder een pleidooi voor de meerwaarde van van-werk-naar-werk-begeleiding, voor werknemer en werkgever, en waarom dit een arbeidsmarkt-breed gehanteerd model zou moeten worden. Helaas vooralsnog met de toevoeging: zo snel mogelijk te beginnen in de Rijkssector.Werk is, zoals de doelgroep van dit tijdschrift waarschijnlijk zal onderschrijven, meer dan een inkomen alleen. Het is een belangrijke bron van eigenwaarde en, natuurlijk ook economische, zelfstandigheid voor het individu. Daarbij levert een vaste baan ook een stabiele sociale context voor het individu, om al dan niet bewust als basis of terugvaloptie te dienen voor zijn of haar plaats in de samenleving. Zeker in de steeds verder individualiserende en haast volledig ontzuilde Nederlandse samenleving is de werkomgeving op dit gebied een van de laatste vaste waarden.De invloed hierop van het in opmars zijnde plaats en tijd onafhankelijke werken is in dit licht overigens een onderzoek op zich waard.In de rijksoverheid is de afgelopen maanden uitgebreid gesproken en uiteindelijk onderhandeld over een nieuw sociaal beleid om de voortdurende krimp en verhuizingen bij deze werkgever in voor de werknemer zo goed mogelijke banen te leiden. Dit heeft geleid tot een nieuw beleid dat het hele oude hoofdstuk over reorganisaties in de rechtspositieregeling voor rijksambtenaren (het ARAR) moet vervangen. In de afspraken wordt een sluitende aanpak voor begeleiding van werk naar werk gegarandeerd. Om dit te bereiken is het plaatsingsbereik voor rijksambtenaren vergroot van de huidige eigen rijksoverheid naar alle werkgevers die bij het ABP zijn aangesloten. Dit weliswaar ruimere maar toch nog niet volledige zoekgebied is zo gekozen om de balans tussen ‘flexibel’ en ‘veilig’ voor de medewerker te bewaren, door zekerheid op het gebied van pensioenrechten te behouden.Voor een bredere uitrol van het beleid van van-werk-naar-werk-begeleiding in een veilige maar activerende omgeving (de kern van mijn pleidooi) zal in de Nederlandse arbeidsmarktsetting een discussie moeten worden gevoerd over betere mogelijkheden voor het meenemen van pensioenaanspraken, of de mogelijkheid om bij een pensioenfonds te blijven waar je het grootste deel van je aanspraken hebt opgebouwd, ook als je niet meer werkt bij een werkgever die onder dat fonds valt.Naast de eigen motivatie om aan het werk te blijven is het activerende element voor de medewerker gelegen in de afspraak dat onwil om mee te werken aan van-werk-naar-werk-begeleiding leidt tot ontslag. Hiertegenover staat dat de balans met veiligheid is behouden door reorganisatieontslag als ontslaggrond, in het gesloten ontslagsysteem van het ARAR, te laten vervallen. Dit is tevens de basis voor de garantie op een sluitende aanpak. Tot slot wordt in de aanpak van de feitelijke van-werk-naar-werk-begeleiding bewust zo veel mogelijk de regie bij de betrokken medewerker gelegd, onder procesbegeleiding van een onafhankelijke professional. En er is uiteindelijk voor gekozen om van het ‘last in first out’-systeem van aanwijzen van boventalligen over te stappen op het afspiegelingssysteem van het UWV. Dit laatste is, gezien de leeftijdsopbouw van de rijksoverheid, vooral een psychologische verandering.In mijn ogen, en gaandeweg de gesprekken ook in de ogen van bijna alle andere betrokkenen, leidt een dergelijke aanpak tot een win-winsituatie voor werkgever en werknemer. De werknemer krijgt bij het, dreigende, verlies van zijn werk de kans om in een veilige omgeving na te denken over en te werken aan een vervolg van zijn carrière. Wat waarschijnlijk voor meer structurele en voor de medewerker in inhoudelijk opzicht bevredigender oplossingen zal zorgen. En, niet minder belangrijk, de binnen mobiliteitsorganisaties actief in de Rijkssector als rouwverwerking bestempelde periode van inactiviteit bij medewerkers die worden geconfronteerd met het verlies van hun baan, zal waarschijnlijk aanzienlijk worden verkort.Voor de werkgever zit de winst op korte termijn in het zo kort mogelijk houden van de periode van inactiviteit van een medewerker, waarbij de rijksoverheid als eigen risicodrager zelf voor de kosten moet opdraaien. Een mooie businesscase, volgens het jargon van de werkgever. Op de langere termijn zal het er volgens mij ook toe leiden dat waardevolle arbeidskrachten behouden blijven voor de (Rijks)overheid in een krimpende arbeidsmarkt.Het hierboven beschreven model (waarbij ik ook graag verwijs naar het door CNV Vakmensen geopperde Maaslandmodel) zou toch ook toe te passen moeten zijn op de hele Nederlandse arbeidsmarkt. De trend is nu al om de kosten van inactiviteit van een ontslagen werknemer te verleggen van de overheid naar de voormalig werkgever, maar helaas worden de kosten daarbij ook bij de werknemer gelegd: werkgever en werknemer worden binnen het hele huidige systeem helaas niet gestimuleerd om te investeren in een solide werk-naar-werk-omgeving.Dat moet veranderen, zodat de echte waarde van werk voorop komt te staan en niet alleen berekend wordt vanuit een kil financieel-economisch perspectief.

Loading

Article metrics loading...

/content/journals/10.5117/2012.028.003.329
2012-09-01
2024-03-29
Loading full text...

Full text loading...

http://instance.metastore.ingenta.com/content/journals/10.5117/2012.028.003.329
Loading
This is a required field
Please enter a valid email address
Approval was a Success
Invalid data
An Error Occurred
Approval was partially successful, following selected items could not be processed due to error