Spellingonderzoek in ontwikkeling | Amsterdam University Press Journals Online
2004
Volume 73, Issue 2
  • ISSN: 0039-8691
  • E-ISSN: 2215-1214

Abstract

Abstract

This article, which serves as the editorial to the special T&T issue , consists of four parts. The first part is a brief introduction to spelling as a linguistic field. The second part provides a status quaestionis of this field within Dutch linguistics, especially from a diachronous point of view. The third part is an overview of the research articles in previous T&T issues which, to some extent, deal with spelling. Although the current issue is the first one in which historical spelling research is prominently exhibited, I thought it useful to provide an overview of research articles in the history of T&T that address the topic of spelling, as their titles do not always give this away. The publications listed in the second and third part may serve as a good vantage point for linguists with an interest in historical spelling research as part of language variation in the Low Countries. The fourth part introduces the articles that constitute this issue.

Loading

Article metrics loading...

/content/journals/10.5117/TET2021.1.DEWU
2021-12-01
2024-03-28
Loading full text...

Full text loading...

/deliver/fulltext/00398691/73/2/01_TET2021_2_DEWU.html?itemId=/content/journals/10.5117/TET2021.1.DEWU&mimeType=html&fmt=ahah

References

  1. Assendelft, B., 2019: De codificatie van het Limburgs. Motieven en patronen. In T&T71: 1-30.
    [Google Scholar]
  2. Berg, E. van den, 1995: Op reis met Sint Brandaan: van Rijnland via Gent naar Brussel. In T&T Themanummer8: 165-185.
    [Google Scholar]
  3. Berns, J.B., 1991: Dialectwoordenboeken. De makers en de lezers. In T&T Themanummer4: 8-24.
    [Google Scholar]
  4. Berns, J.B., GeeraertsD. & MoerdijkA.(red.), 1991: Dialectlexicografie.T&T Themanummer4.
    [Google Scholar]
  5. Berns, J.B., 1997: Een merkwaardig taalmonument: de Bulla “Ineffabilis”. In T&T49: 1-17.
    [Google Scholar]
  6. Berns, J.B., 1998: Taal en Tongval Register Jaargang 1-50. In T&T Themanummer11: 99-172.
    [Google Scholar]
  7. Berteloot, A., 1995: Regionale, lokale en individuele variatie in dertiende-eeuwse Nederlandse oorkondentaal. In T&T Themanummer8: 91-123.
    [Google Scholar]
  8. Berteloot, A., 1999: Wilstu? – Du wilt! De uitgangen van de tweede persoon enkelvoud van het werkwoord in het dertiende-eeuwse Middelnederlands. In T&T Themanummer12: 81-102.
    [Google Scholar]
  9. Bloemhoff, H. & NiebaumH., 1991: Nedersaksische lexikografie. In T&T Themanummer4: 39-57.
    [Google Scholar]
  10. Buccini, A., 1995: Ontstaan en vroegste ontwikkeling van het Nederlandse taallandschap. In T&T Themanummer8: 8-66.
    [Google Scholar]
  11. Buiskool, H.E., 1954: Schrijfwijze van breuken en gemengde getallen. In T&T6: 57-59
    [Google Scholar]
  12. Burgers, J.W.J., 1993: Enkele nieuwe aanvullingen op het ‘Corpus-Gysseling’. In T&T 45: 184-202.
    [Google Scholar]
  13. Burgers, J.W.J., 1995: Over de lokalisering van Middelnederlandse ambtelijke bescheiden. In T&T Themanummer8: 139-164.
    [Google Scholar]
  14. Caron, W.J.H., 1954: Quid expectamus nunc. In T&T6: 62-67.
    [Google Scholar]
  15. Caron, W.J.H., 1959: Koning en gevolg. In T&T11: 117-120.
    [Google Scholar]
  16. Commandeur, P.N.M., 1988: Het ontstaan van het modern Amsterdams (1). Over een verband tussen maatschappelijke ontwikkeling en taalontwikkeling. In T&T40: 159-172.
    [Google Scholar]
  17. Couvreur, W., 1971: Een Nederlandse brief van Jan des Roches aan Frans Mols en Jan Grangé. In T&T23: 68-76.
    [Google Scholar]
  18. Croenen, G.1999: Dertig nieuwe Middelnederlandse teksten uit de dertiende eeuw. In T&T51: 34-41.
    [Google Scholar]
  19. Crompvoets, H., 1991: Het lemma in het Woordenboek van de Limburgse Dialecten. In T&T Themanummer4: 25-38.
    [Google Scholar]
  20. Daan, J., 1958: Boeren-Haarlems op de keper beschouwd. In T&T10: 54-62.
    [Google Scholar]
  21. Daan, J., 1966a: Klinkerfonemen van het Nederlands, vroeger, nu, straks. In T&T 18: 164-174.
    [Google Scholar]
  22. Daan, J., 1978: U en je. In T&T30: 50-75.
    [Google Scholar]
  23. Daan, J., 1989: Taal, sekse en genus. In T&T41: 160-165.
    [Google Scholar]
  24. Daan, J., 1990: Het standpunt. In T&T42: 68-73.
    [Google Scholar]
  25. Daan, J., 1992: Wat is een dialect? De betekenisnuances van dit woord in Nederland, bij Lambert ten Kate en in latere eeuwen. In T&T44: 156-187.
    [Google Scholar]
  26. Daan, J., 1995: Betje Wolff en het Beemster dialect. In T&T Themanummer8: 223-235.
    [Google Scholar]
  27. Daan, J., 1999: Fryske spoaren in Noord-Holland. In T&T51: 1-14.
    [Google Scholar]
  28. Damsteegt, B.C., 1971: Enkel of dubbel medeklinkerteken?In T&T23: 80-87.
    [Google Scholar]
  29. Debrabandere, F., 1971: Westvlaams en Algemeen Nederlands. In T&T23: 88-93.
    [Google Scholar]
  30. Debrabandere, F., 1998: Sjees, seze en sieze. In T&T50: 147-149.
    [Google Scholar]
  31. Debrabandere, F., 2004: Nogmaals Middelvlaams SC, SCH, SG. In T&T56: 212-219.
    [Google Scholar]
  32. De Decker, B., 2015: Prototypische chatspeakkenmerken in Vlaamse tienerchattaal. De invloed van gender, leeftijd en medium. In T&T67: 1-41.
    [Google Scholar]
  33. De Groof, J., 2002: Protestantse klinkers, patriottische medeklinkers en staatsvijandige accenten. Motivatie tijdens de Belgische spellingstrijd 1836-1844. In T&T54: 95-120.
    [Google Scholar]
  34. Delbrouck, G., 1959: “Zuidnederlands” en Van Dale. In T&T11: 76-83.
    [Google Scholar]
  35. De Meersman, A., DewulfH. & VandewegheW.(red.), 1976: Vijfentwintjarig register 1949-1973 Taal en Tongval. Brussel.
    [Google Scholar]
  36. De Wulf, C. & van den BergB., 2006: Veertiende-eeuwse variatie in SK-spellingen. In T&T58: 28-48.
    [Google Scholar]
  37. Dibbets, G.R.W., 1971: Rond Le Mayres The Dutch Schoolemaster (Londen 1606). In T&T23: 3-14.
    [Google Scholar]
  38. Dibbets, G.R.W., 1972: J.A. Alberdingk Thijm als beschrijver van het Amsterdams. In T&T24: 143-161.
    [Google Scholar]
  39. Dibbets, G.R.W., 1978: “Koning en gevolg” vervolgd. In T&T30: 91-92.
    [Google Scholar]
  40. Dijkhof, E., 1999: Over originelen en afschriften in taalkundig onderzoek. De rol van de schrijver en de redacteur bij de totstandkoming van oorkonden. In T&T Themanummer12: 55-80.
    [Google Scholar]
  41. Dijkhof, E., GoossensJ. & Van LoonJ.(red.), 1999: De verschriftelijking van het Nederlands. T&T Themanummer12.
    [Google Scholar]
  42. Dijkhof, E., MulderM. & van ReenenP., 2002: Een vidimus van 1292 en enkele verwante teksten als aanvulling op het Corpus Gysseling. In T&T54: 47-67.
    [Google Scholar]
  43. Donicie, A., 1951: Overzicht van de spellinggeschiedenis van het Surinaams. In T&T3: 156-179.
    [Google Scholar]
  44. Elmentaler, M. & MihmA., 2006: Neuhochdeutsche und neuniederländische Standardisierungsprozesse im Rheinmaasraum der frühen Neuzeit. Eine variablenanalytische Untersuchung T&T58: 49-69.
    [Google Scholar]
  45. Fagot, D., 1956: Een dialectisch getinte tekst uit de 17de eeuw. In T&T8: 122-132.
    [Google Scholar]
  46. Geirnaert, N. & MooijaartM., 1992: Een onbekende middelnederlandse oorkonde uit 1265 van de schepenen van het Brugse vrije. In T&T44: 70-75.
    [Google Scholar]
  47. Gerbenzon, P., 1960: Enige opmerkingen over het voorkomen van riocht naast riucht in de Oudfriese oorkonden. In T&T12: 71-82.
    [Google Scholar]
  48. Goeman, T. & WattelE., 2006: Transcriptie en diffusie. Het ‘ware’ beeld van de EI-diftongering bij diffusie tegen de achtergrond van transcribenteneffecten. In T&T58: 84-102.
    [Google Scholar]
  49. Gysseling, M., 1963: De Gentse keurenvertaling van circa 1237. In T&T15: 23-33.
    [Google Scholar]
  50. Haeserijn, R., 1959: Pennetwist om het Algemeen Nederlands in België omstreeks 1900. In T&T11: 84-91.
    [Google Scholar]
  51. Heeroma, K., 1964: De pronominale vorm haar. In T&T16: 120-124.
    [Google Scholar]
  52. Hinskens, F. & van OostendorpM., 2006: De palatalisering en velarisering van coronale nasaal-plosief clusters in GTR. Talige, dialectgeografische en onderzoekerseffecten. In T&T58: 103-122.
    [Google Scholar]
  53. Hoebeke, M., 1958: De vroegste sporen van diftongering in Oudenaardse bronnen. In T&T10: 49-53.
    [Google Scholar]
  54. Horst, J. van der & Van de VeldeF., 2003: Zo vreemd een groep. In T&T Themanummer 15-16 [2002-2003, verschenen 2004]: 237-250.
    [Google Scholar]
  55. Kruyskamp, C., 1961: Duinkerke of Duinkerken?In T&T13: 79-82.
    [Google Scholar]
  56. Larsen, N.-E., 1998: Een Vroegmiddelnederlands sandhiverschijnsel in de uitgang van de derde persoon enkelvoud presens indicatief. In T&T50: 135-146.
    [Google Scholar]
  57. Leroy, M.1993: Een nieuwe onbekende Middelnederlandse oorkunde uit 1271. In T&T45: 203-212.
    [Google Scholar]
  58. Leenen, J., 1954: Een Limburgse en Nederlandse uitspraakregel. In T&T6: 1-24.
    [Google Scholar]
  59. Leloux, H.J., 1982: Middeleeuws Oostgelders. Een oriënterende verkenning. In T&T34: 8-23.
    [Google Scholar]
  60. Lettinga, A., van WijkC. & BroederP., 2017: The use of English in Dutch text messages as a function of communicative constraints. In T&T69: 71-87.
    [Google Scholar]
  61. Leuvensteijn, J.A. van, 1995: Variatie door anticipatie en reductie. Een bijdrage tot de beschrijving van representanten van de ogm. ai in Nederlandse dialecten. In T&T Themanummer8: 236-252.
    [Google Scholar]
  62. Maes, U., 2004: Victor Delecourt: de Columbus van het Limbrugs? Een vergeten pionier van de Nederlandse dialectgeografie. In T&T56: 65-80.
    [Google Scholar]
  63. Mars, F.K.M., 1983: Is De Keyn een tweetalige naam?In T&T35: 219-220.
    [Google Scholar]
  64. Marynissen, A., 2004: Limburgers worden Nederlanders? Over de vernederlandsing van het zuidoosten van Nederlands Limburg (1789-1935). In T&T Themanummer17: 64-85.
    [Google Scholar]
  65. Mooijaart, M.A. & van der HeijdenP., 1992: Linguïstische en geografische afstand in dertiende-eeuws Middelnederlands. In T&T44: 188-216.
    [Google Scholar]
  66. Miedema, H.T.J., 1960: Standaardtaal en dialekt in Friesland. In T&T12: 9-23.
    [Google Scholar]
  67. Miedema, H.T.J., 1973: Problemen van het Friese credo. In T&T25: 33-47.
    [Google Scholar]
  68. Miedema, H.T.J., 1976: Dialectische tegenstellingen in Oudfriese oorkonden. In T&T 28: 21-44.
    [Google Scholar]
  69. Miedema, H.T.J., 1979: Fries triuwe (Oudnoors thrifa) en trytza, twee woorden voor “duwen, drukken”. In T&T31: 56-61.
    [Google Scholar]
  70. Niebaum, H., 1995: Stads Gronings uit 1845. In T&T47: 173-178.
    [Google Scholar]
  71. Nobels, J., 2013: Small but though. Diminutive suffixes in seventeenth-century Dutch private letters. In T&T65: 73-96.
    [Google Scholar]
  72. Oostendorp, M. van, 2000: Coronalen in het stads-Utrechts en de structuur van het fonologisch woord. In T&T Themanummer13: 110-128.
    [Google Scholar]
  73. Paardekooper, P.C., 1991: Van taal naar tekst, van /mən/ naar /mɛn/. In T&T43: 68-96.
    [Google Scholar]
  74. Pée, W., HellingaW.Gs. & DonicieA., 1953: Voorstellen tot een nieuwe systematische spelling van het Surinaams (Neger-Engels) op linguïstische grondslag. In T&T5: 8-18.
    [Google Scholar]
  75. Pée, W., 1956: Een Kempische soldatenbrief uit de napoleontische tijd. In T&T8: 162-165.
    [Google Scholar]
  76. Pée, W., 1972: Omnibussen en woordverklaring. In T&T24: 113-135.
    [Google Scholar]
  77. Pée, W., 1973: Cyriel Buysse en het Westvlaams. In T&T25: 24-32.
    [Google Scholar]
  78. Peters, R., 2006: Der Ortspunkt Zwolle im ‘Atlas spätmittelalterlicher Schreibsprachen des niederdeutschen Altlandes und angrenzender Gebiete’. In T&T58: 123-147.
    [Google Scholar]
  79. Pijnenburg, W., 1987: De zondagen in de 13e eeuw. Naar een Atlas van Vroegmiddelnederlandse Taalvarianten. In T&T 39: 54-70.
    [Google Scholar]
  80. Reenen, P. van, 2014: CIJNS en TIJNS, één belasting twee termen. Over hun herkomst en hun invloed op elkaar, en de complexe relatie tussen CIJNS en ASSIJS. In T&T66: 85-116.
    [Google Scholar]
  81. Reenen, P. van & HuijsN., 1999: De harde en de zachte g. De spellingen gh versus g als (post)velaire versus (post)palatale fricatieven voor voorklinker in het veertiende-eeuwse Middelnederlands. In T&T Themanummer12: 158-181.
    [Google Scholar]
  82. Reenen, P. van, RijnvisM. & van WijckI., 1995: Waarom *vijchtech niet bestaat. Over [f] > [x], en sjwa in de telwoorden op -tich / -tech in het 14de-eeuws Middelnederlands. In T&T47: 179-186.
    [Google Scholar]
  83. Reinsma, R., 2016: Tussen Oudorp en Oldorp: in hoeverre beantwoorden plaatsnamen aan isoglossen?In T&T68: 13-26.
    [Google Scholar]
  84. Rem, M., van der SijsN. & van OsM., 2017: Verbreiding en oorzaak van h-procope en h-prothese in het Middelnederlands. In T&T69: 195-230.
    [Google Scholar]
  85. Roelandts, K., 1954: Een Boomse tekst van 1850. In T&T6: 140-142.
    [Google Scholar]
  86. Rombout, H., M. Leroy & G. Declercq, 1988: Acht nieuwe teksten in het Middelnederlands uit de 13de eeuw. In T&T40: 1-13.
    [Google Scholar]
  87. Rutten, G. & van der WalM.J., 2013: Change, contact and conventions in the history of Dutch. In T&T65: 97-123.
    [Google Scholar]
  88. Ryckeboer, H., 1973: Uit in de Nederlandse dialecten. In T&T25: 48-83.
    [Google Scholar]
  89. Ryckeboer, H., 1989: De enquête in Frans-Vlaanderen. In T&T Themanummer2: 108-118.
    [Google Scholar]
  90. Ryckeboer, H., 2004: Proefschriften, scripties en verhandelingen in verband met de variatielinguïstiek van het Nederlands, 1993-2003. In T&T56: 81-112.
    [Google Scholar]
  91. Ryckeboer, H. & ScholtmeijerH.(red.), 1998: 50 jaar Taal en Tongval. T&T Themanummer11.
    [Google Scholar]
  92. Smits, C., 1997: Wat is er mis met een dialectmonografie? [Besprekingsartikel van: Pierre Bakkes, 1996: Variatie en verandering in het Montforts. Taalstructurele en sociolinguïstische aspecten van een veranderend dorpsdialect. Amsterdam.] In T&T49: 176-197.
    [Google Scholar]
  93. Sterkenburg, P. van, 2010: Weijnen als lexicograaf. In T&T62: 23-36.
    [Google Scholar]
  94. Stoop, P., 2004: Een dertiende-eeuws Middelnederlands document van de Witte Vrouwen van Sint-Catharina. In T&T57: 3-6.
    [Google Scholar]
  95. Stoops, Y., 1961: Een Waals verdediger van de Vlaamse taalstrijders: Victor Delecourt. In T&T13: 127-134.
    [Google Scholar]
  96. Stroop, J., 1993: Namen, appellatieven en fonologie. In T&T45: 13-49.
    [Google Scholar]
  97. Taeldeman, J., 1972: (Middel)westvlaamse alternatieven. [+ Bijlage] In T&T24: 9-23.
    [Google Scholar]
  98. Taeldeman, J., 1989: De waarde van het materiaal-Willems voor fonologisch onderzoek: een proeve. In T&T Themanummer2: 29-52.
    [Google Scholar]
  99. Tempelaars, R., 1991: Tussen droom en daad, met wetten en bezwaren. Over het verstandshuwelijk van het WNT met de als bron gebruikte dialectwoordenboeken. In T&T Themanummer4: 137-154.
    [Google Scholar]
  100. Van Cleemput, J., 1954a: De accentuatie in het martyrologium van Grimbergen. In T&T6: 152-155.
    [Google Scholar]
  101. Van Cleemput, J., 1954b: De spelling van de v-klank in Oudwestvlaamse oorkonden. In T&T6: 183-188.
    [Google Scholar]
  102. Van Cleemput, J., 1955: Zin en betekenis van de dubbele acutus in diplomatische bronnen uit de onl. en vroeg-mnl. periode. In T&T7: 143-159.
    [Google Scholar]
  103. Van Cleemput, J., 1956: Zin en betekenis van de dubbele acutus in diplomatische bronnen uit de onl. en vroeg-mnl. periode III. Interpretatie van het materiaal. [Vervolg van Van Cleemput 1955]In T&T8: 60-78.
    [Google Scholar]
  104. Van Durme, L., 2002: Twee dertiende-eeuwse Middelnederlandse documenten uit het archief van het Onze-Lieve-Vrouwhospitaal van Oudenaarde. In T&T54: 68-71.
    [Google Scholar]
  105. Van Durme, L., 2020: Twee dertiende-eeuwse Middelnederlandse schepenbrieven van Asse en een mogelijk dertiende-eeuwse Middelnederlandse regeling (supplement) voor de meierij van het Goed te Dikkele van de Gentse Sint-Pietersabdij. In T&T72: 209-217.
    [Google Scholar]
  106. Vangassen, H., 1954: De Mechelse . In T&T6: 164-167.
    [Google Scholar]
  107. Vangassen, H., 1961: Uit Hasseltse bronnen. In T&T 13: 144-149.
    [Google Scholar]
  108. Van Hauwermeiren, Paul, 2019: De herkomst van het Nederlandse woord Bargoens. In T&T71: 61-88.
    [Google Scholar]
  109. Vanhecke, E., 2004: Taalkeuze in Vlaamse stadskanselarijen in de negentiende eeuw. In T&T56: 48-64.
    [Google Scholar]
  110. Van Herreweghe, M. & VandemeulebrouckeE., 2016: Vlaamse gebarentaligen en standaard Vlaamse Gebarentaal. Verstoten of omarmen?In T&T68: 201-236.
    [Google Scholar]
  111. Vanhove, J. & BertheleR., 2013: Factoren bij het herkennen van cognaten in onbekende talen: algemeen of taalspecifiek?In T&T65: 171-210.
    [Google Scholar]
  112. Van Loey, A., 1960: Fonologische en dialectgeografische beschouwingen over enkele Brabantse problemen. In T&T12: 132-148.
    [Google Scholar]
  113. Van Loey, A., 1964: Iets over de taal van hs E van Reinaert I. In T&T 16: 177-178.
    [Google Scholar]
  114. Van Loon, J., 1987: De genitief meervoud in het Oudnederlands. In T&T Themanummer1: 87-96.
    [Google Scholar]
  115. Van Loon, J.1995a: Waarom heeft het Nederlands geen umlaut op lange vocalen?In T&T47: 168-172.
    [Google Scholar]
  116. Van Loon, J., 1995b: Een Laatoudnederlands sjibbolet. In T&T Themanummer8: 67-90.
    [Google Scholar]
  117. Van Loon, J., 1999: De r-metathesis en haar gevolgen voor de fonologie en de morfologie van het Vroegmiddelnederlands. In T&T Themanummer12: 103-135.
    [Google Scholar]
  118. Van Loon, J. & WoutersA., 1991: De ouderdom van de taalgrens in het stroomgebied van de Zenne. Opgedragen aan Maurits Gysseling. In T&T43: 47-67.
    [Google Scholar]
  119. Vauterin, L., 1983: De naam Leie en de umlaut. In T&T35: 133-135.
    [Google Scholar]
  120. Versloot, A., 2003: Fries in Holland in de 17de eeuw. In T&T55: 1-40.
    [Google Scholar]
  121. Vin, A. de, 1979: De (dialect)grenzen van Zeeland (1). In T&T31: 194-221.
    [Google Scholar]
  122. Voorhoeve, J., 1957: Spellingsmoeilijkheden in het Sranan. In T&T9: 147-158.
    [Google Scholar]
  123. Weijnen, A., 1949: Horren?In T&T1, 18-19.
    [Google Scholar]
  124. Weijnen, A., 1951: De zogenaamde “brieven in Bergen op Zoom’s dialect”. In T&T3: 81-85.
    [Google Scholar]
  125. Weijnen, A., 1952a: Elisabeth Friscus heeft geen dialect willen schrijven. In T&T4: 44-45.
    [Google Scholar]
  126. Weijnen, A., 1989: De invloed van P. Willems op de Nederlandse dialectologie. In T&T Themanummer2: 16-28.
    [Google Scholar]
  127. Willemyns, R., 1968: De diftongering van Ogm. ô in het zuidoosten van West-Vlaanderen. In T&T20: 65-70.
    [Google Scholar]
  128. Willemyns, R., 1973: WGm. ô in het Middelvlaams: hypothesen en alternatieven. In T&T25: 150-160.
    [Google Scholar]
  129. Willemyns, R. & VandenbusscheW., 2000: Historische Sociolinguïstiek: het “Brugge-project”. In T&T52: 258-276.
    [Google Scholar]
  130. Winnen, G., 1955: Van *hlêwa- naar li.əf. Beschouwingen over de kwaliteit van ê en over de tussenstadia en de kronologie van de evolutie ê > i.ə. In T&T 7: 108-119.
    [Google Scholar]
  131. Winnen, G., 1983: Bijnamen van Tiense oproerlingen tijdens de Brabantse omwenteling. In T&T35: 147-156.
    [Google Scholar]
  132. Bach, H., 1937-1943: Die thüringisch-sächsische Kanzleisprache bis 1325. Bd. I: Vokalismus. Bd. II: Druckschwache Silben. Konsonantismus. Formenlehre. Copenhagen.
    [Google Scholar]
  133. Baddeley, S. & VoesteA.(eds.), 2012: Orthographies in Early Modern Europe. Berlin/Boston.
    [Google Scholar]
  134. Berteloot, A., 1984: Bijdrage tot een klankatlas van het dertiende-eeuwse Middelnederlands I-II. Gent.
    [Google Scholar]
  135. Boesch, B., 1946: Untersuchungen zur alemannischen Urkundensprache des 15. Jahrhunderts. Laut- und Formenlehre. Bern.
    [Google Scholar]
  136. Booij, G., 1991: Spellingsysteem en fonologisch systeem. In Berkel, A. ;J. ;van & R.Kleijnen (red.), Taalleerproblemen in het voortgezet onderwijs. Dordrecht.
    [Google Scholar]
  137. Buysse, C., 1966-1970: Cyriel Buysse omnibus, [Eerste] -, Tweede -, Derde -, 1966-1968, Amsterdam/Brussel; Vierde -, 1970, Brussel.
    [Google Scholar]
  138. Condorelli, M.(ed.), 2020a: Advances in Historical Orthography, c. 1500-1800. Cambridge.
    [Google Scholar]
  139. Condorelli, M., 2020b: Towards a Relativity of Spelling Change. In Condorelli, M. (ed.), 2020: Advances in Historical Orthography, c. 1500-1800. Cambridge: 219-237.
    [Google Scholar]
  140. De Decker, B., 2014: De chattaal van Vlaamse tieners. Een taalgeografische analyse van Vlaamse (sub)standaardiseringsprocessen tegen de achtergrond van de internationale chatcultuur. Antwerpen.
    [Google Scholar]
  141. De Wulf, C., 2019: Klankatlas van het veertiende-eeuwse Middelnederlands. Het dialectvocalisme in de spelling van lokale oorkonden. Gent.
    [Google Scholar]
  142. Dürscheid, C., 2016: Einführung in die Schriftlinguistik. Göttingen.
    [Google Scholar]
  143. Elmentaler, M., 1993: Probleme der Rekonstruktion stadtsprachlicher Schreibsysteme am Beispiel Duisburgs. In Zeitschrift für Dialektologie und Linguistik60: 1-20.
    [Google Scholar]
  144. Elmentaler, M., 2003: Struktur und Wandel vormoderner Schreibsprachen. Berlin/New York.
    [Google Scholar]
  145. Elmentaler, M., 2018: Historische Graphematik des Deutschen. Tübingen.
    [Google Scholar]
  146. Fleischer, W., 1969: Die Entwicklung des neuhochdeutschen Graphemsystems. In Agricola, E., W.Fleischer & H.Protze (Hrsg.): Kleine Enzyklopädie. Die deutsche Sprache. Erster Band. Leipzig: 228-234.
    [Google Scholar]
  147. Glaser, E., 1985: Graphische Studien zum Schreibsprachwandel vom 13. bis 16. Jahrhundert. Vergleich verschiedener Handschriften des Augsburger Stadtbuches. Heidelberg.
    [Google Scholar]
  148. Goossens, J., 1980: Middelnederlandse vocaalsystemen. In Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde jg. 1980: 161-251.
    [Google Scholar]
  149. Heule, C. ;van, 1633: De Nederduytsche Spraec-Konst Ofte Taelbeschrijvinghe. [2e druk]Leiden.
    [Google Scholar]
  150. Hoebeke, M., 1968: De Middeleeuwse oorkondentaal te Oudenaarde: 13e eeuw [ca] 1500 (Spelling en klankleer). Gent.
    [Google Scholar]
  151. Kettmann, G., 1967: Die kursächsische Kanzleisprache zwischen 1486 und 1546. Studien zum Aufbau und zur Entwicklung. Berlin.
    [Google Scholar]
  152. Krogull ;A., 2018: Policy versus Practice. Language variation and change in eighteenth- and nineteenth-century Dutch. Utrecht.
    [Google Scholar]
  153. Larsen, N.-E., 2001: Grafematische analyse van een Middelnederlandse tekst. Het grafeemsysteem van de Vroegmiddelnederlandse Statuten van de Gentse Leprozerie uit 1236. Amsterdam.
    [Google Scholar]
  154. Larsen, N.-E., 2005: Gentse grafeemstudies. In Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde121: 131-148.
    [Google Scholar]
  155. Meijering, H., 1974: De willekeuren van de Opstalsboom (1323). Een filologisch-historische monografie. Groningen.
    [Google Scholar]
  156. Meletis, D., 2015: Graphetik. Form und Materialität von Schrift. Glückstadt.
    [Google Scholar]
  157. Mihm, A., 2000: Zur Deutung der graphematischen Variation in historischen Texten. In Häcki Buhofer, A. (Hrsg.): Vom Umgang mit sprachlicher Variation: Soziolinguistik, Dialektologie, Methoden und Wissenschaftsgeschichte. Festschrift für Heinrich Löffler zum 60. Geburtstag. Tübingen/Basel: 367-390.
    [Google Scholar]
  158. Mihm, A., 2001: Das Aufkommen der hochmittelalterlichen Schreibsprachen im nordwestlichen Sprachraum. In Gärtner, K. & G.Holtus (Hrsg.): Skripta, Schreiblandschaftten und Standardisierungstendenzen. Urkundensprachen im Grenzbereich von Germania und Romania. Beiträge zum 2. Trierer Urkundenkolloquium 13.-18. September 1998. Mainz: 561-616.
    [Google Scholar]
  159. Mooijaart, M.A., 1992: Atlas van Vroegmiddelnederlandse Taalvarianten. Utrecht.
    [Google Scholar]
  160. Moser, H., 1977: Die Kanzlei Kaiser Maximilians I. Graphematik eines Schreibusus. Teil I: Untersuchungen. Teil II: Texte. Innsbruck.
    [Google Scholar]
  161. Moser, H., 1987: Geredete Graphie. Zur Entstehung orthoepischer Normvorstellungen im Frühneuhochdeutschen. In Zeitschrift für deutsche Philologie106: 379-399.
    [Google Scholar]
  162. Nunn, A.M., 1998: Dutch Orthography; A Systematic Investigation of the Spelling of Dutch Words. Den Haag.
    [Google Scholar]
  163. Nunn, A.M. & NeijtA., 2006: The Recent History of Dutch Orthography (II). Problems Solved and Created by the 2005 Reform. In Leuvense Bijdragen95: 117-157.
    [Google Scholar]
  164. Reenen, P. ;van & MulderM., 2003: Linguistic Interpretation of Spelling Variation and Spelling Conventions on the Basis of Charters in Middle Dutch and Old French: Methodological Aspects and three illustrations. In Goyens, M. & W.Verbeke (eds.) The Dawn of the Written Vernacular in Western Europe. Leuven: 179-199.
    [Google Scholar]
  165. Rem, M., 2003: De taal van de klerken uit de Hollandse grafelijke kanselarij (1300-1340): naar een lokaliseringsprocedure voor het veertiende-eeuws Middelnederlands. Amsterdam.
    [Google Scholar]
  166. Rutten ;G.J., 2009: Uit de geschiedenis van de spelling. Over de scherp- en zachtlange [e:] en [o:]. In Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde jg. 2009: 85-140.
    [Google Scholar]
  167. Rutten ;G.J. & VostersR., 2010: Spellingsnormen in het Zuiden. Standaardisatie van het geschreven Nederlands in de achttiende en negentiende eeuw. In Wal, M.J. ;van ;der & A.A.P.Francken A.A.P. (eds.) Standaardtalen in beweging. Amsterdam/Münster: 27-48.
    [Google Scholar]
  168. Rutten, G.J., ;R.Vosters & VandenbusscheW., Wim (eds.), 2014: Norms and Usage in Language History, 1600-1900. A sociolinguistic and comparative perspective. Amsterdam/Philadelphia.
    [Google Scholar]
  169. Rutten ;G.J. & van der WalM.J., 2011: Local dialects, supralocal writing systems. The degree of orality of Dutch private letters from the seventeenth century. In Written Language and Literacy14 (2): 251-274.
    [Google Scholar]
  170. Schmitt, L.E., 1936: Die deutsche Urkundensprache in der Kanzlei Kaiser Karls IV. (1346-1378). Halle/Salle.
    [Google Scholar]
  171. Schoemaker ;B.O. & RuttenG.J., 2019: One nation, one spelling, one school: writing education and the nationalisation of orthography in the Netherlands (1750-1850). In Paedagogica Historica55 (6): 754-771.
    [Google Scholar]
  172. Valkhoff, M., 1931: Les Mots Français d’Origine Néerlandaise. Amersfoort.
    [Google Scholar]
  173. Vandekerckhove, R. & SandraD., 2016: De potentiële impact van informele online communicatie op de spellingpraktijk van Vlaamse tieners in schoolcontext. In Tijdschrift voor Taalbeheersing38: 201-234.
    [Google Scholar]
  174. Van Loey, A., 1976: Middelnederlandse spraakkunst. II. Klankleer (7e druk). Groningen.
    [Google Scholar]
  175. Verheijen, L., 2018: Is textese a threat to traditional literacy? Dutch youths’ language use in written computer-mediated communication and relations with their school writing. Utrecht.
    [Google Scholar]
  176. Verhoeven, G. & AssinkE.(red.), 1985: Visies op spelling. Groningen.
    [Google Scholar]
  177. Vosters ;R., RuttenG.J. & VandenbusscheW., 2012: The sociolinguistics of spelling. A corpus-based case study of orthographical variation in nineteenth-century Dutch in Flanders. In Kemenade, A. ;van & N.de Haas (eds.): Historical Linguistics 2009. Selected papers from the 19th International Conference on Historical Linguistics. Amsterdam/Philadelphia: 253-273.
    [Google Scholar]
  178. Weijer, J. ;van ;de, 1996: Segmental structure and complex segments. Tiibingen.
    [Google Scholar]
  179. Willemyns, R., 1971: Bijdrage tot de studie van de klankleer van het Brugs op het einde van de Middeleeuwen. Tongeren.
    [Google Scholar]
http://instance.metastore.ingenta.com/content/journals/10.5117/TET2021.1.DEWU
Loading
This is a required field
Please enter a valid email address
Approval was a Success
Invalid data
An Error Occurred
Approval was partially successful, following selected items could not be processed due to error