- Home
- A-Z Publications
- Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken
- Previous Issues
- Volume 37, Issue 1, 2021
Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken - Volume 37, Issue 1, 2021
Volume 37, Issue 1, 2021
-
-
De beroepsbevolking tijdens de coronacrisis: dynamiek en steunmaatregelen
More LessSamenvattingIn het tweede en derde kwartaal van 2020 was er sprake van een uitzonderlijk grote arbeidsmarktmobiliteit. Dit artikel beschrijft deze mobiliteit en welke groepen het vooral betrof. Daarnaast wordt aandacht besteed aan steunmaatregelen van de overheid tijdens de coronacrisis. De centrale vraag is welke beroepsgroepen tijdens deze coronacrisis vooral werden getroffen en welke daarbij ook aanspraak hebben gemaakt op deze steunmaatregelen. Dit wordt bekeken voor het tweede kwartaal van 2020 door verschillende data-en administratiebestanden aan elkaar te koppelen. Uit de analyse blijkt dat vooral in de dienstverlenende beroepen de coronamaatregelen tot de grootste afname in het aantal werkenden heeft geleid. Werknemers in deze beroepsgroepen waren relatief vaak werkzaam in een bedrijf dat gebruikmaakte van steunmaatregelen (NOW) en dat was ook het geval voor zelfstandigen met een creatief beroep (TOZO). De genuanceerde inzichten per beroepsgroep op basis van de gekoppelde bestanden bieden aanvullende inzichten over de arbeidsmarktdynamiek tijdens de coronacrisis.
-
-
-
De COVID-19-crisis en ongelijkheid op de arbeidsmarkt: naar een ‘nieuw normaal’ met meer of minder ongelijkheden?
SamenvattingDe coronacrisis confronteert ons op een extreme manier met een aantal vormen van ongelijkheid die onze arbeidsmarkt kenmerken. In het eerste deel van dit essay identificeren we ongelijkheden die zeer zichtbaar geworden zijn door de coronacrisis, met name de ongelijke waardering van beroepen, ongelijke onzekerheid, de ongelijke fysieke en mentale risico’s verbonden aan werk, en de ongelijke verdeling van zorgtaken. Hierbij wijzen we op manieren waarop deze ongelijkheden verbonden zijn aan sociale identiteiten, zoals gender, etniciteit en handicap. In het tweede deel bespreken we lessen die we uit de crisis kunnen trekken. Als we gewoon trachten terug te keren naar het ‘oude normaal’, zal de arbeidsmarkt gekenmerkt blijven door dezelfde ongelijkheden en zullen de groepen in de meest achtergestelde posities de voornaamste slachtoffers van de crisis worden. We doen daarom een oproep om via organisatie- en overheidsbeleid in te zetten op meer gelijkheid en zo te evolueren naar een ‘nieuw normaal’ dat gekenmerkt wordt door eerlijker gewaardeerd en zekerder werk, en door meer aandacht voor welzijn en zorg.
-
-
-
Graeber, Sandel en Goodhart over de geringe waardering van zorgarbeid
By Rudi WielersSamenvattingDe coronacrisis maakt pijnlijk zichtbaar hoe belangrijk zorgarbeid voor het maatschappelijk functioneren is. Zorgarbeiders voelen zich slecht gewaardeerd. Hun werkdruk is hoog en hun financiële beloning blijft achter bij die in andere beroepen. In dit essay worden recente verklaringen voor die lage waardering naast elkaar gezet. Volgens David Graeber is de geringe waardering van zorgarbeid te herleiden tot een uitruil van sociaal nut en loon. Graeber argumenteert dat in de huidige productieverhoudingen – die hij karakteriseert als ‘managersfeodalisme’ – mensen in bullshit jobs veel verdienen en werkenden in sociaal nuttige beroepen weinig. Michael Sandel en David Goodhart sluiten aan op de meritocratietheorie. Ze argumenteren dat met name in de Angelsaksische landen opleidingsniveau in verdelings-processen overdreven belangrijk is geworden, ten koste van het sociale nut van het werk. Sandel werkt dit uit voor de politieke ontwikkeling van met name de Verenigde Staten, en Goodhart voor de instituties van onderwijs en arbeidsmarkt in Europa. De analyses van Graeber, Sandel en Goodhart geven diepe maatschappelijke verklaringen voor de lage waardering van zorgarbeid. Het beschikbaar stellen van meer financiële middelen voor zorgarbeid zou het begin van herstel van de balans zijn.
-
-
-
Thuiswerkers in tijden van de COVID-19-pandemie
SamenvattingIn deze bijdrage zijn de arbeidsomstandigheden en de gezondheid van thuiswerkers na de eerste golf van de COVID-19-pandemie vergeleken met de situatie eind 2019, en is onderzocht of veranderingen verschillen naar geslacht, leeftijd en zorg voor (jonge) kinderen. Om deze verschillen te toetsen is er gebruikgemaakt van McNemar en paired T-tests, almede een combinatie van T-tests en gewogen deviatiecontrasten. Uit de resultaten blijkt geen eenduidige algemene verbetering of achteruitgang in de arbeidsomstandigheden of de gezondheid van thuiswerkers. Wel zien we dat respondenten in coronatijd meer zijn gaan overwerken en minder autonomie ervaren. Tevens zitten de respondenten op een dag meer dan voorheen en heeft de meerderheid geen beschikking over een ergonomische werkplek. Daarentegen zien we dat minder respondenten hoge taakeisen of emotioneel belastend werk ervaren, en dat de fysieke en algemene gezond- heid is verbeterd. De mate van burn-outklachten, werk-privédisbalans alsmede sociale steun verandert over het algemeen niet tussen metingen. Persoonskenmerken spelen een rol inzake een eventuele verandering in de arbeidsomstandigheden voor en na de eerste golf. Meer vrouwen en thuiswerkers met een flexibel contract ervaren burn-outklachten tijdens corona dan voorheen, terwijl het percentage mannen met burn-outklachten juist is afgenomen in coronatijd. Autonomie neemt tussen de twee metingen meer af bij vrouwen en respondenten met jonge kinderen. Ouders van jonge kinderen ervaren vaker een verslechtering van de werk-privédisbalans.
-
-
-
Zorg voor kinderen ook tijdens lockdown vooral bij moeders
Authors: Justus van Kesteren, Henri Bussink & Siemen van der WerffSamenvattingIn Nederland neemt de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen toe na de geboorte van kinderen.1 Vooral moeders gaan in deeltij werken en meer tijd besteden aan zorg- en huishoudelijke taken, terwijl vaders vaak voltijd blijven werken. Hoe ontwikkelde deze ongelijkheid zich als gevolg van de eerste lockdown? Wij hebben dit onderzocht door een enquête uit te zetten onder thuiswerkende ouders. Hierin vroegen we hen naar de tijdsbesteding en werkervaringen vóór de uitbraak van het coronavirus (januari 2020) en tijdens de eerste lockdown (april 2020). Uit de resultaten blijkt dat thuiswerkende moeders na het sluiten van de scholen en de kinderopvang minder zijn gaan werken en meer tijd zijn gaan besteden aan de (extra) zorg voor kinderen dan thuiswerkende vaders. Hierdoor zijn moeders minder productief op het werk en lijkt de ‘combinatiedruk’ te zorgen voor gevoelens van burn-out en een slechtere werk-privébalans. Als deze moeders blijvend meer gaan zorgen voor kinderen, kan dit ook gevolgen hebben voor de inkomensongelijkheid tussen vaders en moeders. Het is daarom, met het oog op de arbeidsmarktpositie en economische zelfstandigheid van moeders, van belang om de verdeling van zorgtaken binnen gezinnen nauwlettend te blijven volgen tijdens de coronacrisis.
-
-
-
Hoe werkgevers zin geven aan de COVID-19-pandemie
Authors: Pascale Peters & Lars DoyerAbstractHow employers make sense of the COVID-19-pandemic
What consequences does the COVID-19-pandemic, viewed from an employer perspective, have for the organization of work, terms of employment, and industrial relationships in the Netherlands? We analyze interviews with terms-of-employment-consultants and human-resource-management-professionals (N = 15), and research and policy documents, to analyze how employers after the proclamation of the pandemic ‘think and act’ regarding three themes: (1) time-spatial organization of work, (2) agility and resilience of people and organization, and (3) industrial relations (voice). Employing the ‘three-horizons-model’-methodology, ‘pockets of the future’ and ‘elements of possible futures’ are categorized, resulting in a paradox scheme. We find that employers tend to think and act using a short-term perspective in line with existing organizing principles. However, also some new principles were found (structural homeworking and inclusive employee participation). In view of shaping a sustainable (inclusive) future, learning and fostering change in the current situation demands a long-term perspective in which both the former and latter elements are continuously balanced. The paradox scheme can inspire research and practice to explore how paradoxical tensions between short-and long-term elements are or can be actively managed collectively by employers and other labor market parties in sustainable ways.
-
Volumes & issues
-
Volume 40 (2024)
-
Volume 39 (2023)
-
Volume 38 (2022)
-
Volume 37 (2021)
-
Volume 36 (2020)
-
Volume 35 (2019)
-
Volume 34 (2018)
-
Volume 33 (2017)
-
Volume 32 (2016)
-
Volume 31 (2015)
-
Volume 30 (2014)
-
Volume 29 (2013)
-
Volume 28 (2012)
-
Volume 27 (2011)
-
Volume 26 (2010)
-
Volume 25 (2009)
-
Volume 24 (2008)
-
Volume 23 (2007)
-
Volume 22 (2006)
-
Volume 21 (2005)