- Home
- A-Z Publications
- Pedagogiek
- Previous Issues
- Volume 35, Issue 2, 2015
Pedagogiek - Volume 35, Issue 2, 2015
Volume 35, Issue 2, 2015
-
-
Ervaren stigmatisering onder transgenderjongeren in Nederland
Authors: Sophie Thio, Henny Bos, Thomas Wormgoor & Ruth KaufmannSamenvattingIn deze studie werd onderzocht welke vormen van stigmatisering transgenderjongeren in Nederland ervaren en van wie zij primaire sociale steun ontvangen. Tien transgenderjongeren van 13 tot en met 17 jaar oud namen deel aan focusgroepen. De volgende vormen van stigmatisering kwamen naar voren: a) roddelen, b) flauwe opmerking, c) schelden, d) negatieve opmerking online, e) staren, f) negeren, buiten sluiten, g) fysiek aanvallen en h) negatieve opmerking naar ouders. Het bleek dat deze jongeren de meeste steun ontvingen van hun moeder of hun beste vriend(in). Dit onderzoek biedt een exploratieve eerste aanzet voor verder onderzoek onder transgenderjongeren in Nederland, waar naast stigmatisering en ontvangen steun ook aandacht nodig is voor aangrenzende thema’s zoals de effecten van stigmatisering en mogelijke protectieve factoren zoals het vergroten van het zelfvertrouwen.
-
-
-
Communicatie met ouders en vrienden als buffer tegen symptomen van angst en depressie voor same-sex attracted jongeren
Authors: Tessa Kaufman, Laura Baams & Henny BosSamenvattingEerder onderzoek laat zien dat jongeren die zich (ook) aangetrokken voelen tot, of verliefd worden op, personen van dezelfde sekse (“same sex attracted”; SSA) meer symptomen van angst en depressie rapporteren dan jongeren die deze aantrekking niet rapporteren, met name vanwege ervaringen met discriminatie en afwijzing. In de huidige studie onderzoeken we of de kwaliteit van communicatie met ouders en zelfonthulling aan vrienden, ‘face to face’ of online de relatie tussen SSA en angst en depressieve symptomen kan doen afnemen. Onder 716 Nederlandse jongeren (Mleeftijd = 15,4 jaar) is een vragenlijst afgenomen met vragen over psychische gezondheid en de communicatie met ouders, leeftijdgenoten en online contacten. Uit een regressieanalyse bleek dat de mate van seksuele aantrekking tot personen van hetzelfde geslacht gerelateerd was aan meer symptomen van angst en depressie, maar dat deze relatie verdween wanneer jongeren een hoge mate van ‘face to face’ zelfonthulling aan vrienden rapporteerden. Dit werd niet gevonden voor kwaliteit van communicatie met ouders en zelfonthulling aan online contacten. De bevindingen van deze studie laten zien dat het delen van persoonlijke gevoelens en ervaringen met vrienden tijdens ‘face to face’ ontmoetingen een positieve rol kan spelen, specifiek voor jongeren die zich aangetrokken voelen tot personen van dezelfde sekse.
-
-
-
Seksuele communicatie en aan seksualiteit gerelateerd internetgebruik onder homo- en biseksuele jongeren
Authors: Hanneke De Graaf & Koenraad VermeySamenvattingDit onderzoek beschrijft verschillen naar seksuele oriëntatie in de mate waarin jongeren zich wenden tot ouders, vrienden en internet bij vragen of problemen over seks en in het zoeken van seksueel expliciete beelden en seksuele contacten via internet. Daartoe vulden 4707 jongeren van 17 tot en met 24 jaar een digitale vragenlijst in met vragen over seksuele communicatie en aan seksualiteit gerelateerd internetgebruik. Ouders en vrienden spelen voor homo-, bi- en heteroseksuele jongeren een vergelijkbare rol. Er bestaan wel verschillen in het geslacht van de ouder of vriend die wordt geraadpleegd en de onderwerpen die worden besproken. Internet speelt een belangrijke rol voor homo- en biseksuele jongeren, bijvoorbeeld voor het praten over problemen en voor het zoeken van relatie- en sekspartners. In de hulpverlening en preventie dient rekening te worden gehouden met deze belangrijke en tweezijdige rol van internet voor homo- en biseksuele jongeren. De mogelijkheden van internet moeten worden versterkt en benut, waarbij jongeren ook bewust gemaakt moeten worden van de risico’s.
-
-
-
De moeite waard? Acceptatie van seksuele diversiteit op school en de zelfwaardering van lesbische, homoseksuele en biseksuele jongeren
Authors: Diana Van Bergen & Tali SpiegelSamenvattingLesbische, homoseksuele en biseksuele (LHB) jongeren hebben een lagere mate van zelfwaardering dan heteroseksuele jongeren. Deze studie gaat in op de samenhang tussen (potentieel) protectieve homo-acceptatie factoren in de middelbare schoolcontext (zoals beoordeeld door LHB-leerlingen zelf), en de zelfwaardering van LHB-scholieren.
De studie is gebaseerd op een online survey onderzoek onder 311 middelbare scholieren uit de LHB-doelgroep. We analyseerden of de aanwezigheid van homo-acceptatie factoren op school (de homovriendelijkheid van de school, aandacht voor homo- of biseksualiteit binnen het lessenaanbod, en de steun van medeleerlingen bij het krijgen van negatieve reacties) voorspellers waren voor een hogere mate van zelfwaardering onder LHB-scholieren. Bovendien wilden we ook weten of het schooltype (VMBO, HAVO/ VWO), de associatie modereert tussen de drie homo-acceptatie factoren en de zelfwaardering van LHB-leerlingen.
De resultaten tonen dat indien LHB-jongeren steun krijgen van een medeleerling wanneer zij gepest worden vanwege hun seksuele voorkeur, dit samenhangt met een hogere mate van zelfwaardering- ongeacht het schooltype dat zij volgen. De moderatie analyses wijzen uit dat LHB-scholieren die het HAVO of het VWO doen, over meer zelfwaardering beschikken dan LHB-scholieren die het VMBO volgen, indien zij hun school als homovriendelijk typeerden.
Geconcludeerd wordt dat als het gaat om hun zelfwaardering, LHB-jongeren veel te winnen hebben bij een schoolomgeving waarin zij steun van medeleerlingen ontvangen en waar een homovriendelijk klimaat geldtmaar dat dit ook afhangt van het schooltype. Hieruit volgen een aantal aanbevelingen voor de schoolpraktijk.
-
-
-
Evaluatie van de pilot Sociale veiligheid LHBT-jongeren op school
Authors: Freek Bucx, Charlotte Jalvingh & Femke Van der Sman- de BeerSamenvattingIn dit onderzoek werd een pilot geëvalueerd gericht op het verbeteren van het klimaat ten aanzien van lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders (LHBT’s) het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het speciaal basisonderwijs/(voortgezet) speciaal onderwijs. In de pilot stonden verschillende activiteiten centraal, zoals voorlichting en trainingen. De 132 deelnemende scholen werden at random ingedeeld in een experimentele en een controlegroep. 2469 basisschoolleerlingen en 9403 leerlingen in het voortgezet onderwijs vulden tijdens een voormeting (najaar 2012) en een nameting (voorjaar 2013) een vragenlijst in. Via deze effectmeting werden enkele effecten vastgesteld: in de experimentele groep werden de houdingen van basisschoolleerlingen ten aanzien van LHBT’s na de pilot positiever. In de experimentele groep voelden scholieren in het voortgezet onderwijs met homoseksuele, lesbische of biseksuele gevoelens zich na de pilot veiliger in de klas. Daarnaast werden er diepte-interviews gehouden met onder andere leerlingen en leraren op een selectie van twintig scholen. Hieruit kwam naar voren dat een persoonlijk verhaal van een ervaringsdeskundige leerlingen aan het denken kan zetten, net als wanneer klasgenoten vertellen over LHBT’s die zij kennen. Vervolgonderzoek moet uitwijzen welke meer concrete onderdelen van interventies effectief zijn en welke niet.
-
-
-
Schoolklimaat en psychische gezondheid bij seksuele minderheidsjongeren: Een studie onder Nederlandse jonge adolescenten
Authors: Lorraine van de Poppe, Henny Bos, Kate Collier, Marijke Metselaar & Theo SandfortSamenvattingHet huidige onderzoek bekeek of structurele elementen van schoolklimaat een positieve samenhang kunnen hebben met het psychisch welbevinden van seksuele minderheidsleerlingen. Hierbij werden de psychische problemen van seksuele minderheidsleerlingen vergeleken met seksuele meerderheidsleerlingen. In het bijzonder werd gekeken naar de rol van consistentie en duidelijkheid van schoolregels en verwachtingen en aandacht voor cultureel pluralisme op de school. Data werd verzameld in 2008 door middel van een computervragenlijst die op 8 middelbare scholen werd ingevuld door 513 Nederlandse leerlingen (12-15 jaar). 11% van deze leerlingen rapporteerde een bepaalde mate van aantrekking tot personen van dezelfde sekse (seksuele minderheidsleerlingen). Seksuele minderheidsleerlingen op scholen waar regels en verwachtingen als minder consistent en duidelijk werden ervaren rapporteerden significant meer angst, woede en somatisatie dan leeftijdsgenoten die niet tot een seksuele minderheid behoorden. Soortgelijke verschillen werden niet gevonden op scholen waar regels en verwachtingen als meer consistent en duidelijk werden ervaren. De resultaten laten zien dat een schoolmilieu met consistente en duidelijke regels en verwachtingen samenhangt met een beter psychisch welbevinden voor leerlingen die op grond van hun gevoelens voor hetzelfde geslacht tot een seksuele minderheid behoren. De resultaten impliceren dat seksuele minderheidsjongeren belang kunnen hebben bij structurele factoren en algemene maatregelen op school.
-
-
-
Rainbow warriors: Waarom leerlingen actief zijn in Gay-Straight Alliances
Authors: Suzan Enzerink, Monique Volman & Henny BosSamenvattingSchool vormt voor lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender (LHBT) leerlingen vaker een onveilige schoolomgeving dan voor niet- LHBT-leerlingen. Hun psychologisch welzijn en academische prestaties lijden hieronder. Sommige leerlingen komen echter op voor elkaar via Gay-Straight Alliances (GSA’s), schoolgroepen voor LHBT-leerlingen. Het is onbekend wat maakt dat leerlingen zich op deze manier inzetten. Daarom werden in dit onderzoek kenmerken van GSA-deelnemers en motieven voor GSA-deelname verkend. Interviews met 32 leerlingen werden afgenomen. Hieruit verkregen data werden open, axiaal en selectief gecodeerd en geanalyseerd volgens principes uit de grounded theory.
Kenmerken van GSA-deelnemers waren: LHBT-vijandig gedrag als een probleem ervaren; LHBT zijn of LHBT-personen kennen; Persoonlijke affiniteit hebben met actievoeren; en Opgevoed zijn in een LHBT-steunende omgeving. Motieven voor GSA-deelname waren: Anderen willen helpen; Pesten en schelden willen stoppen; Gelijkheid nastreven; Het belangrijk vinden dat mensen zichzelf kunnen zijn; en Een steunpunt willen vormen. De resultaten zijn verwerkt in een model dat GSA-deelname verklaart.
-
-
-
Thuisloze LHBT’s: een onzichtbare en dubbele risicogroep. Pleidooi voor onderzoek naar thuisloze lesbische, homo-, bi- en transgenderjongeren
Authors: Hanneke Felten, Maurits Boote & Michelle EmmenSamenvattingMaar liefst 25 tot 40% van de jongeren die dak- en thuisloos zijn in de Verenigde Staten en in Canada is lesbisch, homo, biseksueel of transgender (Edidin, Ganim, Hunter, & Karnik, 2012; Josephson & Wright, 2000; Ray, 2006). In Nederland is nog nooit onderzoek gedaan naar LHBT-jongeren die dak- of thuisloos zijn. In dit artikel beargumenteren we dat dergelijk onderzoek hard nodig is. Onderzoeksliteratuur uit Nederland laat zien dat LHBT-jongeren gemiddeld meer tegen problemen aanlopen dan leeftijdsgenoten: zowel thuis, op school, als in hun sociale netwerk. Ook hebben ze meer kans om te maken te krijgen met middelengebruik en psychische problematiek, waaronder suïcidaal gedrag en trauma’s. Dergelijke problemen dragen bij aan het dak- en thuisloos worden of blijven van jongeren. Wij beargumenteren dat dit betekent dat er een kans bestaat dat LHBT-jongeren ook in Nederland vaker dak- en thuisloos worden dan andere jongeren. Ook beargumenteren we dat het LHBT zijn van deze jongeren een relevant gegeven is voor de hulpverlening aan deze groep. We sluiten af met een voorstel voor toekomstig onderzoek naar dak- en thuisloze LHBT-jongeren.
-